Mensen maken geschiedenis

49/50 Bouwen aan de toekomst

Dit laatste hoofdstuk in de reeks “Kronieken” is een buitenbeentje. Samen met fabrieksmanager Eric Van Landeghem kijken we naar het verleden, maar gebruiken dat inzicht om vooruit te kijken.
Back to the future, dus!

U hebt uw leven lang in de autosector gewerkt, maar bij Volvo pas vanaf 2010. Hoe kijkt u als relatieve nieuwkomer bij Volvo terug op de geschiedenis van Volvo Car Gent?
Met verbazing, én met bewondering. De autosector heeft veel dingen gemeenschappelijk, tot welk merk je ook behoort. Wat we delen met de andere autoconstructeurs is de drive om altijd te verbeteren, om de beste kwaliteit te brengen tegen de laagste kost, om te voldoen aan de verwachtingen van de klanten. We hebben geen hoofdkantoren in ons land, dus voelen we ons altijd wat meer kwetsbaar. Daarom willen we - of moeten we - ons altijd wat meer bewijzen. Maar Volvo heeft ook enkele zeer unieke kenmerken. Als je de geschiedenis van Volvo Car Gent leest, merk je dat. De mens heeft hier altijd centraal gestaan. Eén van mijn voorgangers zei het in een interview: “De onderneming, dat zijn vooral de mensen die er werken.” Dat is ook mijn overtuiging.

Als u kijkt naar het heden, wat ziet u dan?
Ik zie een zeer gedreven organisatie, met een sterke Volvospirit, en dit op alle niveaus. Daarin onderscheidt Volvo Car Gent zich van andere bedrijven. Die spirit, die blijkt ook uit alle verhalen uit het verleden. Volvo heeft zich in België opgewerkt als de kleinste van de autoconstructeurs in ons land, tot de grootste. Dat heeft natuurlijk veel te maken met het afhaken van Renault, Ford en GM, maar het is gebaseerd op eigen merites. In de jaren 80 en 90 nam Volvo Car Gent een voorsprong, en dat heeft ons geen windeieren gelegd. We waren een pionier inzake teamwerk. Na de 850 kregen we keer op keer nieuwe modellen - de P2-reeks, de compacte Volvo’s, en het huidige gamma van XC60, S60 en V40.

Hoe ziet u de toekomst?
Volvo Cars heeft beslist om de toekomstige grote modellen in Zweden te bouwen, en de compacte modellen in Gent. Dat betekent dat er een nieuw platform komt, waarop de opvolger van de V40 zal gebaseerd zijn. En er komt een veelbelovend nieuw model bij. We verliezen misschien een topmodel met de XC60, maar er komt ook een topmodel bij. Als de verkoop evolueert zoals we het nu inschatten, blijven de volumes op een voldoende hoog niveau en blijven we werken in drie shiften. Vanaf 2019 zijn we een volledige CMA-fabriek. Dat betekent dat we een toekomst hebben tot pakweg het midden van de jaren 20. En dat mag geen eindpunt zijn voor Volvo Car Gent!

Wat moet er daarvoor gebeuren - om Volvo Car Gent ook daarna nog een toekomst te bieden?
Intern moeten we blijven aan de weg timmeren om de kwaliteit en de efficiëntie steeds op een hoger niveau te brengen. Het is al vaak herhaald: we opereren in een zeer concurrentiële sector, en de druk op de kosten is zeer groot. Toch geloof ik dat de sleutel tot het succes bij kwaliteit ligt. Zorg dat de kwaliteit goed is, en de efficiëntie volgt vanzelf. We hebben de laatste jaren grote inspanningen gedaan, onder meer met de invoering van andon en van perfect sequence [1], en dat werpt zijn vruchten af. De kwaliteit en de kostenefficiëntie zijn goed, maar ze moeten elk jaar verbeteren. Stilstaan is achteruitgaan.

2014 en 2015 was een jaar waarin we activiteiten die we eerder hadden uitbesteed, weer zelf zijn gaan doen. Is dat een trend?
“Insourcing” bekijken we geval per geval. In het verleden hebben we activiteiten uitbesteed, vaak omdat we, door de sterke groei, een gebrek aan plaats hadden. Door steeds efficiënter te worden, komt er echter weer plaats vrij, en kunnen we inderdaad meer in-house doen, ter plaatse, zo dicht mogelijk bij de plaats waar de onderdelen gebruikt zullen worden. Maar alleen als het ons sterker maakt.

Volvo Car Gent is de laatste jaren ook in het nieuws geweest met de vraag naar lagere loonkosten. Hoe zwaar weegt dat door?
De loonkosten zijn goed voor ongeveer driekwart van onze kosten. De materiaalkost laten we hier buiten beschouwing, maar ook daar is het grootste aandeel de loonkost. België heeft hier een handicap. Vorig jaar toonde een Duitse studie aan dat België het duurste land is van heel Europa voor wat betreft de verwerkende industrie. De gemiddelde loonkost bedraagt hier 42,7 euro, nog net iets meer dan in Zweden, en 11,5 euro duurder dan het gemiddelde in de eurolanden en 18 euro duurder dan het EU-gemiddelde. Dat is een zeer riskante positie voor België, en je ziet ook dat de industrie in ons land krimpt.

U hebt veel contacten gehad met politieke leiders. Wat hebt u daaruit geleerd?
Ik weet dat onze overheden zich bewust zijn van het probleem dat lasten op loon te hoog zijn, maar het blijft wachten op structurele maatregelen. We moeten ons niet alleen vergelijken met onze buurlanden, maar ook met landen zoals Spanje en Italië. De loonkosten zijn al vele jaren te hoog, maar geleidelijk aan zijn we op een zeer kwetsbare positie gekomen. Wie wil er nog investeren in het land dat zowat de hoogste loonkosten ter wereld heeft? Anderzijds merk ik dat onze politici beseffen hoe belangrijk een bedrijf als Volvo is. Onze Zweedse directie laat zich positief uit over de inspanningen om de Belgische industrie concurrentiëler te maken. Maar er moet nog meer gebeuren om de loonkloof significant te verminderen.

Maar ondertussen blijven we niet bij de pakken zitten?
Nee, natuurlijk niet. We moeten ons niet laten afleiden door wat we niet kunnen beïnvloeden, integendeel - geef alle energie en aandacht aan wat we wél kunnen beïnvloeden. En dat is al heel wat. Volvo Car Gent moet een hoofdrol blijven spelen in Volvo’s industriële structuur. e hebben een pak competentie in huis, en een enorme gedrevenheid. Laten we die energie voortdurend aanwenden om te verbeteren, en om de koploper te blijven inzake kostenefficiêntie en kwaliteit. Als we daarin slagen kunnen we ons over een tiental jaar alweer opmaken om alweer nieuwe modellen in productie te nemen.

Naar boven