Mensen maken geschiedenis

10/50 “Maak dat je wegkomt of ik gooi u door het raam!”

Volvo 240? Of 740?
Drie collega’s die hun sporen verdiend hebben in logistiek en materiaalbehandeling: Roger De Cock, met pensioen sinds 2007, Luc D’Hulst, die in november laatstleden op brugpensioen ging, en Marie-Anne Criel, die nog véél te jong is om nog maar aan pensioen te denken. Ze komen samen voor een foto, bij een autostoel. Is het een stoel van een Volvo 240, of van een 740? De eerste reeks liep tot 1984, de tweede tot 1992. Een 240, denken ze eerst, maar dan bedenkt Roger De Cock zich. “Nee, toch niet. Ik ben voor 99 procent zeker dat het een stoel is van een Volvo 740.”

De autostoel was uitgekozen omdat de zetelassemblage het eerste grote outsourcingsproject van Volvo was. “We schrijven 1984,” zegt Roger. En Marie-Anne vult aan: “Het woord ‘outsourcing’ was zelfs nog niet uitgevonden!”

Vóór 1984 was de firma ECA, Etablissements Christiaens Assenede, onze leverancier van de zetelbekleding, zowel in stof als in leer. De assemblage van de stoelen en de achterbank gebeurde in de fabriek. Volvo Car Gent was in volle uitbreiding, dankzij een groeiend succes op de Amerikaanse markt en in Europa, en we hadden plaats nodig om auto’s te bouwen. Het monteren van stoelen nam veel ruimte in beslag, en het was niet echt onze specialiteit. Dus werd er beslist om dat uit te besteden. Een voorbeeld was gauw gevonden: in het Zweedse Bengtsfors, een kleine gemeente ten noorden van Gotenburg, had Volvo een vestiging die autostoelen maakte, en die leverde aan de fabriek in Torslanda. Roger kreeg de opdracht van de toenmalige logistieke chef Jef Mercelis om te gaan kijken hoe ze dat daar deden. “Roger, zorg dat ECA ook kan wat ze in Bengtsfors doen.”

Marie-Anne Criel: “Ik was toen nog niet lang bij Volvo, en werkte in het mixlokaal. Collega’s van Kwaliteit waren nauw bij dit project betrokken. Iets wat we zo lang zelf gedaan hadden, door een andere firma laten doen, dat hadden we nog nooit gedaan, en het was niet zonder risico. De productie en de kwaliteit mochten niet in het gedrang komen.”
Na de autostoelen volgden nog vele andere outsourcingsprojecten (zie kadertekst). Uiteindelijk zijn al deze projecten tot een goed einde gebracht, ondanks enkele kritische stemmen. Worden we niet té veel afhankelijk van derden? Van het transport? Maar dat waren risico’s die we hoe dan ook al hadden. “Het moeilijkste project, dat waren de wielen,” herinnert Roger zich. “Vroeger trokken we zelf de banden op velgen, en in 1995 werd dat uitbesteed aan de firma MCS. We kenden heel veel technische moeilijkheden, en de productie werd verstoord. Dat begon de collega’s zo op de zenuwen te werken, dat ze van het project niets meer wilden weten. De gemoederen liepen soms hoog op, en dat was vroeger meer normaal dan nu. “De Cock,” zo zei een collega, “Als ge dat project niet stopt gooi ik u door dat raam”. Uiteindelijk is het zover niet gekomen!”

Tewerkstelling
Alle outsourcingsactiviteiten hadden geen impact op de tewerkstelling, omdat we in een grote groeifase waren aanbeland, en we volop aan het aanwerven waren. En ondertussen hebben we een grote, positieve impact gehad op onze omgeving, waar vele leveranciers of sequentiecenters zich zijn komen vestigen. De laatste nieuwkomers waren Tower Automotive en DSV.

Insourcen: weer in eigen beheer
En ondertussen zijn we begonnen met een tegengestelde beweging: ‘insourcen’.
“Het lijkt wel of we dat woord ook hebben uitgevonden,” zegt Luc D’Hulst, die projectleider was voor de overname van de activiteiten van Johnson Controls Interior. “De productie is efficiënter geworden, en daardoor winnen we plaats in productie. Daardoor konden we zelf de voormontage van de dakbekleding en van de tunnelconsoles weer in eigen huis halen – onze core business. Gewijzigde omstandigheden vragen een andere benadering.

De volgende stap was het binnenhalen van de activiteiten van DSV, wat een groter én complexer was, maar dat uiteindelijk tot een goed einde werk gebracht.

Of insourcen nu dé nieuwe trend is, wil Luc D’Hulst niet met zoveel woorden zeggen. “We bekijken geval per geval. De omstandigheden zijn nu anders dan twintig jaar geleden. Als het rendeert, en past in onze strategie, zullen we insourcen, maar alleen dan.”

Deze projecten zijn niet te onderschatten: we halen zomaar eventjes 800 bijkomende medewerkers binnen bij Volvo. En dat toont aan dat Volvo blijft vertrouwen in Gent.

Tijdslijn outsourcing
1984   ECA (nu Johnson Controls): autostoelen
1985   Varta (batterijen)
1989   GRÄNGES (nu Plastal): bumpers
1990   Collins & Aikman (nadien Johnson Controls, nu in-house): tunnelconsole (o.a.)
1995   TI Group: brandstoftanks
            ECG: aankleden motoren
1996   Rieter: vloertapijten
            SAI (Sommer Allibert Industries, nu SAS): dashboards, deurpanelen (1999)
            MCSyncro (Michelin Continental): velg-bandcombinatie
2000   Chassis Center Gent (nu Benteler): veerbenen, achterassen
            Delphi: kabels
            Tenneco: uitlaatsystemen
            Inoplast: klapdeur V70
            Borgers: hoedenplank S60
            Johnson Controls: tunnelconsole, dakbekleding
            Sekurit: glas
            Autoliv: veiligheidsgordels, airbags, stuurwielen
            Lear/Maisa: kabel motorkompartiment
2002   Brose: deurmodules
            Tower: Koetswerkonderdelen
            Extern warehouse en picking van verschillende onderdelen (Frans Maas,       
            daarna DSV, nu LC1)

Tijdslijn insourcing
2014   Dakbekleding
            Tunnelconsole
            Inbound/Outbound transport
2015   DSV

Naar boven